Middelburg Dronk

Rooie Oortjes

 

Rooie Oortjes

Kromme Weele 5
4331 PA Middelburg

0118 - 642636
Website
Facebook
Twitter

 

Café Rooie Oortjes, gelegen aan de Kromme Weele 5, is een van de weinige nachtcafés van Middelburg. Enkele jaren geleden is de zaak uitgebreid met een nieuw gedeelte in het naburige pand op Kromme Weele 1-3. De naam van dat gedeelt is hetzelfde maar feitelijk is het een heel ander café. In de 'oude Oren' ligt de nadruk op Rockmuziek, in de 'nieuwe Oren' op feestmuziek. In laatstgenoemde zaak komt een wat jonger publiek. In 1986 werd het pand van de Rooie Oortjes gebruikt als entree voor discotheek/concertzaal Zippo. Het café op Kromme-Weele 1-3 is als zodanig een opvolger van de restaurants Eetcafé 2000 en La Lupa. Voor die tijd waren in het pand onder meer amusementshal 'The Silver Game en een antiek- en stripwinkel gevestigd. In 1972 huisveste het pand Sexshop Extase, dat ook een eigen bar had, met horecavergunning.

Geschiedenis

1994
Pim van den Berge en Jacques Graaff

De eerste eigenaars waren Pim van den Berge en Jacques Graaff. Zij openden de Rooie Oortjes in 1994. In 2000 verkochten zij de zaak aan Arjan Leendertse en Marc Antheunisse.

2000
Arjan Leendertse en Marc Antheunisse

Arjan (oud-bedrijfsleider van Seventy Seven) werkte toen al in de Oren. Marc Antheunisse werkte een paar jaar als bedrijfsleider in Stadsdanszaal.

2017
Arjan Leendertse, Marc Antheunisse en Thomas van Raaij

In juni 2017 wordt bekend dat Thomas van Raaij mede-vennoot is geworden van de Rooie Oortjes. Thomas werkte daarvoor al jaren als bedrijfsleider voor de zaak.

Foto's

Een overzicht van alle foto's is te vinden op Rooie Oortjes/fotos.


Naamgeving

  • Vernoemd naar de uitdrukking en/of de stripreeks. Twee rode oortjes sieren ook de voorgevel van het pand.

Trivia

Motto: 'Een vrij normale zaak'.

(Oud-) Medewerkers

Menno Souisa, Thomas van Raay, Maartje Anbeek, Tim Bliesner, Dennis Simons, Laura Hannewijk, Hayo Duinkerken, Jeannette Minnema, August Souisa, Frank, Alex Conté, Saskia Kerkhove, Ramond Gabriëlse, Marijke de Lange, Joost Schoolmeester, Esther Nillissen,

Mooie verhalen

James Dean

We kennen elkaar al lang, Jasper en ik, hoewel hij dat wellicht bij navraag niet zal bevestigen. Als eenzaat pur sang huldigde hij vrijwel altijd het principe van de ontkenning – zoiets van: sorry, het zou kunnen dat we elkaar weleens eerder hebben ontmoet, maar ik zou bij god niet weten wie je bent. Een veilige manier van existeren, een perfecte paraplu voor het geval dat het ooit eens zou gaan regenen; kortom, een reisdocument dat verloopt zonder een stempel te hoeven verdragen. Jasper was Jasper en hij was, naar verluid, beangstigend goed in een uitheemse vechtsport, dus je keek verder wel uit.

We kennen elkaar – althans dat hoop ik toch – sinds de vroege jaren van Seventy Seven , de dagen dat Lies gevoeglijk de plak zwaaide en beschikte over ons welzijn. Jasper werd James Dean genoemd om het doodeenvoudige feit van twee druppels water in het oog van de beschouwer. Es war einmal dat Jasper wel een uur lang orakelde over een kip die vierkante eieren produceerde – wellicht dat Lies dat nog kan bevestigen. Toentertijd maakte dat een diepe indruk op me, het existentialisme was nauwelijks verteerd, de brutale kwajongen Daniel Cohn-Bendit lag nog vers in het geheugen en nu werd ik terug in de tijd gesmeten met een herhaald Eureka!

En nu, in de tegenwoordige tijd, kom ik James Dean af en toe tegen in de Oortjes. Altijd op vroege avonden – Menno drinkt nog rustig zijn thee aan de bar en Thomas (de zoon van Annie en Grandpa Nick) speelt wat met de muziek. Het zijn van die tijdstippen dat een blind paard, mocht het daar al de zin hebben, geen kwaad kan doen - kortom, de stilte voor de storm van het weekend. We wisselen dan als vanouds hoffelijk drank uit, maar tot een gesprek komt het eigenlijk nooit – in wezen bestaat er niets dat zo abstract is als tijd. Toch, in een moment van satori of toevallige reflectie, moet ik altijd weer denken aan de kip met de vierkante eieren en natuurlijk ook aan 'Rebel without a cause'; dat spreekt vanzelf.

Bronnen