Middelburg Dronk

Nieuw Heeren Logement

 

Nieuw Heeren Logement

Lange Burg
Middelburg

 

Een logement en Open Tafel annex kleding- en manufacturenwinkel aan de Lange Burg B 5 (later vernummerd tot 14-16) te Middelburg. De Lange Burg werd verwoest in W.O. II en werd min of meer vervangen door de Nieuwe Burg.

Geschiedenis

1839
J.G. Eiff

Johannes Georges Eiff staat al in 1824 geregistreerd op het adres Lange Burg B 5 te Middelburg - het is echter niet duidelijk of hij toen al een logement uitbaatte. Het Nieuw Heeren Logement komt pas, middels een advertentie in de Middelburgsche Courant, in 1839 in beeld. Een jaar later gaat logementhouder Eiff failliet en op 4 februari 1841 wordt het Nieuw Heeren Logement verkocht.

Foto's


Naamgeving

Bijzonderheden

  • Het pand aan Lange Burg (B.5) was genaamd 'de Drie Schabellen'
  • Het logement is slechts één of hoogstens twee jaar in bedrijf geweest aan de Lange Burg (B.5). Het is voor de eigenaar (hoogstwaarschijnlijk) een laatste redmiddel geweest om zijn aanhoudende en zorgwekkende financiële situatie te verbeteren; wat mislukte, hij ging alsnog failliet.

Mooie verhalen

Uit het document van J.-M.A.T.F. H. van Haart:

Johann Georg Eiff

Geboren in Annerod (Hessen, Duitsland) in April 1777 als zoon van Johann Georg Eiff en Anna Elisabeth Santin. Mogelijk had hij reeds verwanten in Middelburg wonen, maar dit is en blijft waarschijnlijk onzeker. In 1806 wordt hij met zekerheid voor het eerst te Middelburg genoemd. In April 1806 huwt hij te Middelburg met de Vlissingse Johanna Pieternella Ribbens (1774-1823), ook genaamd Jurrina. Afgezien van het feit dat zij enkele jaren ouder was is er niet meer bekend; zij stierf na zeventien jaar huwelijk in April 1823, nalatend (naar wat bekend is) één dochter. Deze dochter bleef in Middelburg en huwde daar ook, maar bleef kinderloos. Nog geen half jaar nadat hij weduwnaar is geworden huwt hij voor de tweede maal, in September 1823 met Cornelia Kelder (1799-?), de dochter van een Vlissingse brouwer, Pieter Kelder. Ook over haar is weinig meer bekend dan dat zij maar liefst twintig jaar jonger was en hem zes kinderen baarde, waarvan er drie jong stierven.6 De drie kinderen uit dit huwelijk die de volwassenheid bereikten trokken allemaal richting Amsterdam, de zoons werden zeeman, een dochter huwde aldaar een zeeman. Vermoedelijk heeft de weduwe Eiff zich later bij hen gevoegd. Er zijn thans geen nazaten van deze familie Eiff bekend; mochten deze er al zijn, dan zullen zij zich in de Randstad bevinden.

Ontduiking van Napoleon

Eiff zal bij zijn eerste huwelijk geen geboortebewijs hebben overlegd anders had men beslist zijn geboortedatum kunnen controleren bij de volkstelling van 1812. Dat jaar geeft hij namelijk op dat hij werd geboren in Oktober 1766; deze discrepantie van ruim tien jaar zal hij mogelijk bewust hebben gedaan om op deze wijze onder enige vorm van Franse militaire dienst uit te kunnen komen. Er bestaat gerede kans dat hij reeds eerder deze militaire dienst ontdook door te vertrekken uit zijn geboorteland het hertogdom Hessen; dit was in 1806 door Napoleon Bonaparte ingenomen. Had Eiff zijn werkelijke leeftijd van zesendertig jaar opgegeven dan bestond er een kans dat hij was ingelijfd in het Napoleontische leger, wat op dat moment in grote nood was om mannen voor de veldtochten in Duitsland en naar Rusland. Nu kon hij zich echter blijvend richten op zijn vak. Eiff zou ruim dertig jaar als zelfstandig kleermaker zijn bedrijf te Middelburg uitvoeren.

Kleermakerij

Eiff start zijn kleermakerij waarschijnlijk direct na vestiging, maar de eerste definitieve melding vinden we in 1809 als aan de Wal tegenover de Kapoenstraat (B.75) woont. Dit zal waarschijnlijk een huurpand zijn geweest, aangezien er geen verkoop wordt gevonden. In het voorjaar van 1813 koopt hij wel onroerend goed aan - van de winkelierster Johanna Krekel: Twee naast elkaar gelegen panden op de hoek van de Lombardstraat en Groenmarkt (D.18-19). Hier zal hij enkele jaren blijven tot hij in April 1818 de mogelijkheid krijgt om zijn zaak te verplaatsen naar de Lange Burg (B.5) – het pand genaamd de Drie Schabellen dat tot 1816 in gebruik was als een winkel in zaden. Het pand is kort daarvoor publiek aangekocht door Hendrik Warnau; die er mogelijk zelf plannen voor had om er een herberg dan wel een koffiehuis in te beginnen, ofwel kenden de heren elkaar en sloten zij een akkoord over het pand. Zeker is dat Eiff direct al plannen heeft gehad om zich daar te vestigen. Hij biedt zijn pand aan de Groenmarkt te koop aan, zonder resultaat – maar hij zet wel de verhuizing naar de de Lange Burg door waar hij vanaf Mei 1818 zijn zaak opent. Drie jaar later koopt hij het van Warnau. Het kleermakersbedrijf, door winkel en zijn gelijktijdige ambulante handel16, lijkt bloeiend en met regelmaat vraagt hij bij advertentie in de Middelburgsche Courant om kleermakersknechten. In 1831 wordt ook voor het eerst melding gemaakt van een meesterknecht, die hij – inmiddels zelf de vijftig gepasseerd – erop uitstuurt voor het rondreizen.

Financiële en andere problemen

Toch lopen de financiën niet geheel in de pas met zijn activiteiten. De diepere achtergronden hiervan zijn niet achterhaald, maar Eiff is in elk geval verstandig genoeg om in het najaar van 1827 zelf een verzoek bij de Kroon in te dienen voor ‘surseance van betaling, procedures en executiën’. Dit wordt hem verleend al dient hij hiervoor zijn boeken over te dragen aan twee commissarissen (aangesteld door het Hooggerechtshof in Den Haag) en worden zijn crediteuren publiek opgeroepen. En het blijft mogelijk lastig want na twaalf jaar uitbesteed te zijn in huur, verkoopt Eiff in 1830 zijn dubbel pand aan de Groenmarkt en Korte Lombardstraat (D.18-19); een teken aan de wand voor wat betreft zijn financiën. Bevestiging hiervan wordt gevonden in het najaar van 1833 als hij opnieuw genoodzaakt ziet om een zelfde verzoek tot surseance in te dienen. Opnieuw verkrijgt hij dit, volgens een identieke procedure. Na deze laatste keer lijken de zaken minder voorspoedig te gaan. Eiff raakt op leeftijd en leunt te sterk op personeel, in het bijzonder zijn meesterknecht. Dat het mis kan gaan blijkt in 1834; zo mis zelfs dat hij een publieke aankondiging doet in de krant over het ontdekte bedrog door zijn meesterknecht Hendrik Johan van Niekerk (1804-1866). Deze was kort na zijn aanname, in februari van dat jaar, op pad gestuurd voor de handel. Kort daarna ontving Eiff berichten dat zijn knecht hem ‘valschelijk en verregaande heeft misleid en bedrogen’ doordat hij zich uitgaf als handelend voor eigen rekening en daar ook nog eens een staalkaart van een Middelburgse collega-kleermaker voor gebruikte. Eiff ontslaat hem en zoekt nu een nieuwe meesterknecht. De beschuldigde en ontslagen knecht laat het er niet bij zitten, twee dagen later plaatst hij zijn antwoord in dezelfde krant.22 Hij is volkomen onschuldig en kan en zal het bewijzen ook, indien nodig. De ware aard van de kwestie is niet boven water gekomen, maar krap twee weken later opent Van Niekerk zijn eigen kleermakersbedrijf, een paar honderd meter verder in de Lange Delft (A.92).

Het Logement

De advertenties nemen af en daarmee waarschijnlijk ook zijn ambulante handelsactiviteiten. Doordat hij zijn kleermakersbedrijf wel voortzet, lijkt het vooral bittere noodzaak dat hij in Feburari 1839 op zijn eigen adres aan de Lange Burg (B.5) de opening aankondigt van zijn Nieuw Heeren Logement en Open Tafel. Eiff is nu de zestig gepasseerd maar blijft kleding maken, terwijl (waarschijnlijk) zijn vrouw zich ontfermt over zowel huishouden en logement. Het mag echter niet baten. In het najaar van 1840 gaat hij toch failliet en raakt daarmee alles kwijt. De heren curatoren zijn zeker anderhalf jaar bezig geweest om de zaak af te handelen. Eén van de eerste handelingen is het te gelde maken van het enige pand dat hij nog in eigendom heeft: Het huis de Drie Schabellen aan de Lange Burg (B.5). In februari 1841 wordt het publiek verkocht, samen met een groot deel van de inboedel en zelfs stoffen uit de kleermakerij.25 Met de opbrengst wordt door de curatoren een deel van de crediteuren betaald. Het pand werd mogelijk direct gekocht door de (stro)hoedenfabrikant Mathot die het echter in 1844 ook weer doorverkoopt; gevolgd door nog meer publieke verkopingen in 1846, 1868, 1880, 1898.28 Er zal echter geen logement meer in gehouden worden.

Laatste jaren

In April 1841 laat Eiff weten door te gaan als zelfstandig kleermaker, al is het ditmaal verder uit het centrum: Nu woont hij aan de Dwarskaai over de Dambrug (G.105). Hierna wordt het stil rondom Eiff en treffen we hem alleen nog aan bij het huwelijk van zijn zoon in 1852, waar hij als kleermaker wordt ingeschreven. De uitspraak van het vonnis over de echtscheiding van zijn oudste dochter in Mei 1856 zal hij nog hebben meegemaakt; evenals de lange aanloop daar naartoe. Zij werd zeven jaar eerder in de steek gelaten door haar man Simon Koets, een klerk op het kantoor van de rederij Spoors & Sprenger. Maar dat is een ander verhaal. Hierbij wordt hij niet meer relevant genoemd waaruit een eventuele beroepsactiviteit zou blijken. Mogelijk is wel dat de oude Eiff zijn dochter heeft bijgestaan als zij, om in haar onderhoud te voorzien, een winkeltje begint. Het ligt in de lijn der verwachting dat zij manufacturen verkocht; ook later, bij haar eigen overlijden, wordt zij als naaister genoemd. Johann Georg Eiff sterft in de vroege zomer van 1856, negenenzeventig jaar oud.

Externe links

Bronnen

  • Krantenknipsels: Historische Kranten Koninklijke Bibliotheek
  • Document: "Een korte geschiedenis van Johann Georg Eiff en zijn Nieuw Heeren Logement aan de Lange Burg te Middelburg, 1839-1840", door J.-M.A.T.F. H. van Haart, 25 juni 2015